Wat gebeurde er in het Bio-Vacantieoord?

Nog maar half zeven. De wekker gaat af. Een zilverkleurig wekker die opgewonden moest worden. Eén veer voor het uurwerk en één voor het weksysteem. Het laatste bestond uit twee bellen boven de klok gemonteerd. In het midden stak een tweezijdig hamertje uit de klok tussen de twee bellen. Als de ingestelde wektijd bereikt was ranselde het hamertje ongenadig de twee bellen. Het gaf een hels kabaal. Met een schuifje zette ik de wekker uit zo snel als ik kon zodat mijn mede gezinsleden door konden slapen.

Vlug eruit, aankleden, gezicht wassen met koud water. Haren nat maken en een kam er door halen. Keurige scheiding aan de zijkant en een kuif gemodelleerd zoals toen gebruikelijk was. Tandenpoetsen en ontbijt overgeslagen omdat ik nog naar de heilige mis moest om onder andere nuchter de hostie in ontvangst te nemen.

En kwartier later stond ik buiten in de vroege en nog kille ochtend. Op de te grote fiets met klossen op de pedalen naar het retraitehuis aan de Loudelsweg. Om zeven uur moest ik daar aanwezig zijn om met een pater van het retraitehuis of een kapelaan van de parochie St. Petrus en Paulus en met Maarten Min, mede misdienaar, met de auto te vertrekken naar Bergen aan Zee.

Elke zondag was het weer spannend welke kapelaan of pater zou opdagen om met ons misdienaars naar de kust af te reizen. Wij hadden zo onze favoriete chauffeur en celebrant. Hoe vroeg het ook was, ik genoot elke keer weer van deze route over de misschien wel mooiste weg van het land.

We reden de Zeeweg niet helemaal af tot aan de boulevard. Vlak voor het dorp sloegen we tweemaal rechtsaf om via een kronkelend pad naar het Russenduin, het hoogste duin van de omgeving, te rijden. Op de top van dit duin was het Bio-Vacantieoord gebouwd. 

Op 21 maart 1927 werd de Stichting Bio-Vacantieoord opgericht, “voor alle gezindten”, door de toenmalige Nederlandse Bioscoopbond. Dit gebeurde op initiatief van bioscoopexploitant Abraham Tuschinski en diens zwager Gerschtanowitz.

In de jaren 20 van de vorige eeuw kwamen steeds vaker goede doelen bij de bioscoop met de vraag of ze voor de deur mochten collecteren. Omdat het als onmogelijk werd ervaren om te bepalen welk goed doel wel en welk goed doel niet kon collecteren werd een eigen stichting in het leven geroepen.

Het doel was het opzetten van een vakantieoord voor kinderen wier ouders het niet zo breed hadden, de zogenaamde bleekneusjes. Deze bleekneusjes kregen vaak het doktersadvies om aan te sterken aan zee. (bron Google)

Featured image

De katholieke bleekneusjes moesten in die tijd verplicht elke week de heilige mis bijwonen. Zij kwamen eerst met de bus naar de parochiekerk in Bergen waar zij een zijbeuk aan de mannenkant vulden. Het was een heel gedoe. Er werd besloten de heilige mis voortaan in het vakantieoord zelf te vieren. Zodoende gingen wij gedurende een bepaalde periode westwaarts om de verbleekte jonggelovigen de heilige mis te brengen.

Na de mis werd er ontbeten. Wij, de misdienaars, schoven aan bij de bleekneusjes in de eetzaal. Altijd een gekookt ei erbij. De zware geur van de gekookte eieren is me altijd bijgebleven.

Featured image

Na het ontbijt konden Maarten en ik onze eigen gang gaan tot de pater of kapelaan ook klaar was met zijn ontbijt. De geestelijke van dienst ontbeet na de eucharistieviering met de directrice van het Bio-Vacantieoord in haar privévertrekken. Voor ons was het altijd een verrassing hoe lang het zou duren om weer te vertrekken. Wij vermaakten ons wel, binnen of buiten het karakteristieke gebouw. De uitzichttoren was favoriet bij ons. Een prachtig uitzicht door de duinen op de horizon van de Noordzee.

Het viel ons op dat onze wachttijden bij een bepaalde geestelijke langer duurden dan bij de anderen. Velen jaren later vernam ik dat deze geestelijke zijn celibataire staat had ingeruild voor de huwelijkse staat. En jawel, zijn bruid was de directrice van het Bio-Vacantieoord.

Het kan verkeren. Ook tussen geestelijken en directrices van bleekneusjes.

Een wonderlijke ontdekking


Boeddha

Afgelopen week heb ik een verhaal geschreven over Roelof van Dam. De man die aan de kant werd gezet toen zijn talenten niet meer nodig waren, waarna hij de weg volkomen kwijt raakte.

Net zoals één van mijn vaste lezers heb ik me vaak afgevraagd hoe het Roelof verder is vergaan. Is hij de buitensluiting die hij ervaren heeft te boven gekomen?

Ik wist het niet. Tot afgelopen zondag, Eerste Paasdag.

Roelof is op 58 jarige leeftijd overleden.

Ik vind het bizar hoe ik deze kennis heb opgedaan.

Op de Eerste Paasdag was ik met mijn schoonmoeder en mijn vrouw Ineke bij het graf van mijn schoonvader. Hij zou deze dag 90 jaar geworden zijn. Zoals elk jaar hadden wij nieuwe plantjes en tuingereedschap bij ons.

Mijn schoonmoeder, zittend op haar daarvoor uitgeruste rollator, was in haar eigen gedachten gekeerd. Ineke, degene van ons met de groene vingers, was druk met een schepje in de weer om de oude plantjes te verwijderen. Ik ging met een leeg emmertje water halen uit één van de hiervoor bestemde tappunten.

Al zoekend liep ik langs de andere graven. Uit nieuwsgierigheid las ik de opschriften van de mooie en de minder mooie grafzerken. En ja, daar las ik op een zerk de naam van Roelof. Afgaande op zijn geboortedatum kan het niemand anders zijn dan de Roelof die ik gekend heb en waar ik een paar dagen eerder over geschreven heb.

Nadat ik water had getapt en weer terugliep naar het graf van mijn schoonvader, bekeek ik het graf van Roelof nog eens goed. Heb ik het goed gezien? Kan het iemand anders zijn? Een familielid of een naamgenoot? Ik denk van niet. Het toeval dat ik hem juist hier nu tref is weliswaar groot maar voor mij op een raadselachtige wijze niet te negeren.

Na het grafonderhoud en een stil maar verbonden samenzijn met mijn overleden schoonvader vertrokken wij naar het restaurant waar we meestal koffiedrinken.

Alle plaatsen in het restaurant waren gereserveerd voor de Paasbrunch en de Hightea. Wij konden nog wel buiten op het terras koffie geserveerd krijgen. De wind was na een onstuimige week weer tot rust gekomen en de zon is weer op de weg terug om in zijn volle kracht te komen waar we allemaal zo naar verlangen. Kortom, het was goed toeven daar.

Omdat mijn schoonmoeder mogelijk voor een verhuizing staat waarbij veel vragen beantwoord en twijfels weggenomen moeten worden, heb ik niets verteld over mijn bizarre ontdekking van het graf van Roelof.

Pas later op die dag vertelde ik het aan Ineke. Daarna zag ik het graf van Roelof weer voor me. Op het graf stond een vaas verse tulpen. Er lagen kindertekeningen in een plastic map. Er waren plantjes en lichtjes die op zonnecellen werken. En er stond een Boedhhabeeld.

Alles wees er op dat Roelof, overleden in 2002, niet vergeten was en geliefd werd tijdens zijn leven en nu nog steeds na zijn dood. Het Boedhhabeeld geeft ook aan dat Roelof zich tijdens zijn leven waarschijnlijk verzoend heeft met zijn lot.

Ik ben nog steeds verbaasd over deze wonderlijke ontdekking.